Rasstandaard

Datum van publicatie van de originele standaard:
12-03-1999

Land van herkomst:
Finland

Gebruik:
Een herder- en waakhond bij de rendierhouders. Tegenwoordig ook populair als huishond.

FCI’S Classificatie:
Groep 5 / Sectie 3 (Noordelijke herders- en waakhonden), nr. 189 Geen verplichte werkexamens.

Algemeen voorkomen:
Kleiner dan gemiddelde grootte, gezien het formaat is de bouw krachtig, iets langer dan schofthoogte. Lange, dikke vacht met rechtopstaande oren.

Belangrijke verhoudingen:
De diepte van het lichaam is iets minder dan de helft van de schofthoogte. De snuit is iets korter dan de schedel. De schedel is iets langer dan breed. De diepte is hetzelfde als de breedte.

Gedrag en temperament:
Intelligent, moedig, kalm en leergierig. Vriendelijk en trouw.

Hoofd
sterk van vorm, tamelijk breed.

Schedel:
Breed, schedel iets rond. Het voorhoofd is tamelijk gewelfd en overgang naar de neus duidelijk zichtbaar.

De stop:
Duidelijke stop.

Neus:

Liefst zwart, maar toch in harmonie met de kleur van de vacht.

Snuit:
Sterk, breed en recht, van boven en opzij gezien gelijkmatig, maar slechts licht toelopend.

Lippen:
Aangesloten.

Kaken/gebit:
De kaken zijn krachtig. Schaargebit.

Wangen:
De onderste bogen van de oogkas zijn duidelijk gemarkeerd. (zygomatic arches)

Ogen:
Donkerbruin van kleur, doch in harmonie met de vachtkleur, ovaal gevormd. De expressie is zacht en vriendelijk.

Oren:
Van gemiddelde grootte, rechtopstaande- of tiporen, betrekkelijk wijd uiteenstaand, tamelijk breed aan de basis, driehoekig van vorm en zeer beweeglijk.

Lichaam
Hals:
Van gemiddelde lengte, sterk en bedekt met een overvloedige vacht.

De schoft:
Gespierd en breed, licht gemarkeerd.

Rug:
Sterk en recht.

Lendenen:
Kort en gespierd.

Kruis:
Van gemiddelde lengte, goed ontwikkeld, slechts licht aflopend.

Borst:
Diep, tamelijk lang, bijna tot de ellebogen reikend, niet te breed. De ribben licht gebogen; de voorborst duidelijk zichtbaar, maar niet teveel (geprononceerd).

Buiklijn:
Licht opgetrokken.

Staart:
Tamelijk hoog aangezet, gemiddeld van lengte, en bedekt met overvloedig lang haar. De punt van de staart mag een J-gevormde hoek vormen, maar de wervels mogen niet met elkaar vergroeid zijn (kinky) en moet dus glad gestreken kunnen worden. In beweging wordt de staart over de rug of opzij gedragen, in rust mag deze hangen.

De voorhand
Algemene verschijning:
Krachtig met sterke benen. Van voren gezien is het front recht en parallel.

Schouders:
Iets schuin geplaatst.

Bovenarmen:
Van dezelfde lengte als van de schouderbladen. De hoek tussen de schouder en bovenarm is tamelijk open.

Ellebogen:
Iets lager geplaatst dan de onderkant van de ribben, recht naar achteren geplaatst.

Voorbenen:
Tamelijk sterk, verticaal.

Polsen:
Soepel.

Middelste voorvoeten:
Van gemiddelde lengte, iets schuin.

Voeten:
Tamelijk gewelfd, eerder ovaal dan rond, bedekt met zacht haar, de voetkussens elastisch en opzij bedekt met zacht haar.

De Achterhand
Algemeen voorkomen:
Sterke benen, krachtig, van achteren gezien recht en parallel. De hoeking is duidelijk gemarkeerd, maar niet te sterk.

Bovendijbeen:
Van gemiddelde lengte, tamelijk breed met goed ontwikkelde spieren.

Kniegewricht:
Naar voren geplaatst, de hoeking is tamelijk duidelijk gemarkeerd.

Dijbeen:
Relatief lang en gespierd.

Hakken:
Matig laag, de hoeking is duidelijk maar niet te sterk.

Achterste middenvoet:
Tamelijk kort, sterk en verticaal.

Voeten:
Als voorvoeten. Hubertusklauwen niet gewenst.

Gangwerk:
Moeiteloos. Gaat gemakkelijk over van draf in galop, hetwelk de meest natuurlijke manier van bewegen is. De benen bewegen parallel. Tijdens het werk lenig en vlug.

Huid:
Strak zonder rimpels.

Vacht
Haar:
Overvloedig, speciaal de reuen hebben overvloedige manen. De bovenvacht is lang, recht en grof. Op het hoofd en aan de voorzijde van de benen is de vacht korter. Zij moeten een zachte en dichte ondervacht hebben.

Kleur:
Alle kleuren zijn toegestaan. De basis kleur moet domineren. Andere kleuren dan de basis kleur kunnen voorkomen op het hoofd, hals, borst, onderkant van het lichaam, de benen en de staart.

Grootte
Schofthoogte:
Ideale hoogte voor reuen 49 en voor teven 44 cm met een tolerantie van plusminus 3 cm. Het type is belangrijker dan de grootte.

De kleuren van de Finse lap:
Het kleurpatroon van de Finse Lappenhond kan heel divers zijn. Alle kleurpatronen zijn toegestaan, waarbij een basiskleur moet domineren. Een uitgebreide versie van de kleuren van de Finse Lappenhond bestaat uit de basiskleuren: zwart, bruin, crème en als kleurpigment ontbreekt wit. Naast de basiskleur kunnen andere kleuren voorkomen op het hoofd, de borst, hals en onderkant van het lichaam of op de benen en staart van de hond. Volledig zwart of bruin en zwart of bruin in combinatie met crèmekleurige aftekeningen zijn kleurpatronen die allemaal bij de Finse Lappenhond kunnen voorkomen. De aftekeningen kunnen zich beperken tot enkele haren op de poten, tot een volledig licht masker en lichte benen.

De kleur crème kan variëren van dieprood tot bijna wit; Bij een ‘wolfsgrauwe‘ of ‘wildkleur‘ Finse Lappenhond zijn de haaruiteinden zwart of bruin en heeft de vacht een basis van crèmekleur, met licht vaalkleurige en donkere banden aan de haarschacht. Is de vacht ‘sable‘, dan heeft de vacht als basiskleur crème met zwarte haren of haarpunten bij de staartaanzet, schoft en oorpunten. ‘Domino‘ komt zowel voor in de zwarte als bruine variant bij de Finse Lappenhond en wanneer de vacht ‘brindle‘ is, is de hond over zijn hele lichaam gestreept getekend of alleen op de aftekeningen van strepen te zien.

In het kleurpatroon kunnen witte aftekeningen voorkomen als vlekken, strepen of stippen. Het wit kan zelfs zo de overhand nemen, dat de Finse Lappenhond eruit ziet als wit met zwarte of bruine vlekken.

Het blijft altijd een verrassing om te zien welke kleur vacht de pups met geboorte meekrijgen. Deze kleurpatronen hoeven namelijk helemaal niet te lijken op het kleurpatroon van de ouders. Ook binnen het nest kan de variatie groot zijn.
De Finse Lappenhond kan een vacht hebben die volledig uit een basiskleur bestaat, maar het is ook mogelijk dat de vacht naast de basiskleur aftekeningen heeft in andere kleuren. Een veel voorkomende aftekening is bijvoorbeeld de crèmekleurige halskraag of de stippen boven de ogen bij een zwarte of bruine hond.

Een pasgeboren pup heeft nog geenszins zijn definitieve kleuren. De aftekeningen in het gezicht en op de poten ontwikkelen zich in het eerste jaar, net als het kleurpatroon bij een wildkleurige hond. Fokkers spreken daarom weleens over een ‘toverbal’ wanneer zij het over de veranderingen in het kleurpatroon van de hond hebben tussen geboorte en volwassenheid.

Fouten
Enige afwijking van het bovenstaande moet als een fout beschouwd worden en de ernst van de fout moet beoordeeld worden in exacte verhouding tot de ernst ervan.

  • vrouwelijke reuen en manlijke teven.
  • licht hoofd
  • onvoldoende stop
  • hangoren
  • overgehoekt of te steile hoeking achter.
  • staartdracht blijvend lager dan de toplijn.
  • gemis van ondervacht
  • gladliggende vacht
  • gekrulde bovenvacht
  • geen uitgesproken basiskleur.Diskwalificerende fouten

Diskwalificerende fouten
* Onder of bovenbeet
* Agressie of overdreven schuchterheid
* Knikstaart (laatste wervels mogen niet vastgegroeid zijn)
* Elke hond, die duidelijke fysieke of gedragsmatige abnormaliteiten vertoont, zal worden
gediskwalificeerd.

N.B.: reuen moeten twee duidelijk normale, volledig in het scrotum ingedaalde testikels hebben.